Camping

portret Rebekka De Wit

Een meisje dat op het punt staat, nogal ongeduldig overigens, vrouw te worden, logeert in de tent naast mij met haar ouders. Ze draagt elke dag een T-shirt met daarop FRIENDSHIP IS FOREVER. O nee, dacht ik, welke idioot heeft dat op een T-shirt gezet? Een T-shirt voor 13-jarige meisjes, godbetert, exact een leeftijd waarop vriendschappen stuk­lopen, althans bij mij. Wellicht draagt ze de tekst als bezwering op haar borst en voelt ze de bui al heimelijk hangen. Weet ze eigenlijk nu al dat er straks iets zal gebeuren waardoor ze in tranen zal uitbarsten en ‘Why did you mess with forever’ van John Mayer op repeat zal beluisteren.

Op een avond hoorde ik dat ze naast me stond te douchen. ‘Niet om stom te doen, maar ik hoorde van Sophie dat jullie niet eerst langs mijn tent waren gekomen voordat jullie naar de kantine waren gegaan.’

Stilte.

‘Ik heb echt het gevoel dat Sophie onze vriendschap saboteert.’

Haar vriendin had nog niks gezegd. Door het woord ‘saboteren’ wist ik even niet hoe oud ze waren, ‘saboteren’ leek me zo’n ma­chi­a­vel­lis­tisch woord, maar eerder die dag kon ik de leeftijd van een meisje ook al niet inschatten door haar woordgebruik. We zaten aan de rand van de zandbak en ze vroeg me: ‘Weet u eigenlijk dat wij parkieten hebben?’ Ik dacht dat ze 5 was, maar het woord ‘eigenlijk’ suggereerde dat ze wist dat de dingen niet helemaal zijn zoals ze zouden moeten zijn, alsof ze op de hoogte was van het feit dat er wel mensenrechten zijn, maar dat die dagelijks geschonden worden.

In stilte at ze haar paprikachips op die ze in een plastic bakje had mee­genomen naar de zandbak en waar ze mij natuurlijk niks van gaf.

‘Sophie zei tegen mij dat jij allang bij de kantine was. Daarom zijn we niet langsgeweest.’

‘Nee, dat was ik dus helemaal niet.’

Mijn doucheminuten waren op, wat ik jammer vond, omdat ik nogal stond te genieten van het feit dat ik geen 13-jarig meisje meer ben.

Op die leeftijd had ik zo’n gebroken zilveren hartje aan een ketting met mijn beste vriendin, met wie ik langzaam uit elkaar aan het groeien was. Ik had een andere grote liefde die ik ook een gebroken hart had aangeboden. Ze zaten toch niet bij elkaar op school en spraken elkaar nooit. Waarschijnlijk dacht ik dat het kon, terwijl het natuurlijk helemaal niet kon.

Mijn oude hartsvriendin vroeg me of ik toevallig ook een hart met iemand anders had en toen heb ik nee gezegd. Dat kon natuurlijk al helemaal niet. Ooit heb ik daar tegen de wolken honderd keer sorry voor gezegd, maar nooit tegen haar.

Ik beluisterde het nummer van John Mayer nog eens terug. Het raakte me ooit echt, met name de zin ‘Why did you mess with forever’. Ik was zowel degene die het kon zingen als degene voor wie het bedoeld was. Het liedje gaf me het gevoel dat ik onderdeel was van de wereld (een plek waar mensen sorry zeggen tegen de wolken en niet tegen elkaar, blijkbaar.)

‘En trouwens,’ zei een ander meisje bij de zandbak, ‘ik kan ook achteruit­lopen.’

Ze liep achteruit, viel en huilde. Haar vader was net gaan zitten met een biertje, stond zuchtend op en ging haar troosten. Het lijkt erop dat naar de camping gaan een soort ontsnapping aan het leven is voor volwassenen, en voor kinderen precies het tegenovergestelde. Het ware leven zelf, waarin je vroeg of laat huilend je billen zult afvegen met een roze T-shirt waarop een belofte staat die niet waar te maken viel. En dat noemen volwassenen dan vakantie.

Een link naar de column.