Empathie

portret Rebekka De Wit

Toen mijn zus een jaar of drie was, is ze in haar eentje gaan demonstreren. We woonden op dat moment in Chili. Mijn ouders waren daar eind jaren 70 heen verhuisd en kregen er drie kinderen. ­Pinochet was aan de macht en het land was verdeeld. De voorstanders namen het martelen en doden niet zo nauw of zagen het als een vorm van collateral damage van een bloeiende economie, voor de tegenstanders van het regime waren de doden en afgehakte handen absoluut.

Mijn ouders zaten in het verzet, in het ‘nee-kamp’, en zo stond dat ook op hun spandoeken. No!

Hun kinderen zaten natuurlijk in hetzelfde kamp, hielpen met spandoeken knutselen en vredesduiven tekenen. Er waren echter een paar vriendinnetjes van mijn zus – ook drie – die in het andere kamp zaten. Die deden niet mee aan die gigantische demonstraties, en omdat mijn zus dat zielig vond, is ze na de protestmars gaan demonstreren vóór Pinochet. In haar eentje.

Wellicht komt het door onze opvoeding of de een of andere erfenis waar ik niet om heb gevraagd, maar mijn broer, mijn zus en ik hebben er alle drie last van. Nooit tegen een team kunnen zijn dat achterstaat (behalve Duitsland). Nooit iemand ‘gewoon een klootzak’ kunnen vinden.

Ook niet toen ik vorige week in de rechtbank zat – lang verhaal, een aannemer zou een dak maken, wat hij niet deed. Of maar voor de helft. Hij heeft ons slapeloze nachten bezorgd, de zolder stond vol emmers en de muren liepen vol water, en toch had ik niet de kracht om boos op hem te zijn.

Ik was vooral verdrietig toen ik in dat beklaagdenbankje zat. ‘Is het jullie eerste rechtszaak?’, had de advocaat gevraagd, wat ik ook een verdrietige vraag vond. Ik maakte eruit op dat er mensen zijn die veel in rechtszaken zitten.

Waarom ik precies verdrietig was, wist ik niet. Ik wist dat hij twee dochters had, van wie eentje met het syndroom van Down. Mijn geliefde achtte de kans niet onmogelijk dat het een stockfoto was die hij op zijn telefoon had gezet om sympathie te wekken.

De uitkomst was dat hij geld moest betalen aan ons, het was ook ons geld, dus hij moest dat gewoon terugbetalen, maar toch ging ik niet opgelucht weg.

Fritz Breithaupt bracht in 2019 het boek The dark side of empathy uit, waarin hij een verschuiving beschrijft van onze relatie tot empathie. In de jaren 70 werd het beschouwd als het enige middel dat een derde wereldoorlog zou kunnen voorkomen, maar de laatste twintig jaar ligt dat anders. Studenten antwoordden in enquêtes dat ze het niet als ‘hun taak’ beschouwen om de dingen van de andere kant te bekijken. Breithaupt werd daarover geïnterviewd in een podcast, waarin hij zei dat mensen tegenwoordig vooral empathie tonen met ‘het eigen team’. Fritz noemde dat tribaal, maar de interviewer begon over Harvey Weinstein en zei dat empathie er misschien wel toe had geleid dat er al die jaren niks gebeurd is, niks gezegd is. Het schijnt een fenomeen te zijn. Hempathie. Empathie voelen voor mannen met macht.

Het lijkt me iets belangrijks om te kunnen. Empathie voelen en tegelijkertijd je boosheid niet veronachtzamen, want ik heb de indruk dat die twee dingen communicerende vaten zijn. Empathie gaat vaak ten koste van je boosheid en omgekeerd.

Deze maand is het vijftien jaar geleden dat Pinochet overleed, terwijl hij nog berecht moest worden voor grootschalige mensenrechtenschendingen. Misschien zou dit een goed onderwerp kunnen zijn voor kerstavond, die ik ga doorbrengen met twee mensen die ongevaccineerd zijn. Mensenrechten­schendingen, en hoe we maken dat we onvrede niet met oorlog verwarren.

Link naar de column.