Ik kijk series zoals ik snoep eet. Snel, tussen de bedrijven door, alleen. Alles aan mijn gedrag zegt dat ik niet wil toegeven dat ik kijk, dat ik net wil doen alsof ik niet écht kijk, maar gewoon af en toe een beetje. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat ik het geen goede serie vind, maar dat er een of ander liefdeslijntje is dat me gegrepen heeft. Dat is namelijk wat liefdeslijntjes doen, je grijpen. Zelfs naar een high school liefdesserie met dialogen waar ik als docent van zou zeggen ‘doe deze maar even opnieuw’, kan ik gewoon overdag – tijdens werktijd – veelvuldig zitten kijken als ze me eenmaal gegrepen heeft. En zonder dat ik het doorheb, terwijl ik koffie sta te zetten, dwalen mijn gedachten af naar de serie, naar de personages, naar de teksten van de personages. Gedachtes is misschien niet het goede woord, het is meer dat ik aan ze denk, zoals aan mensen die dichtbij staan. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat de personages dan ook de enige mensen zijn die ik in deze periode zie. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat ik ontevreden raak over mijn echte relaties.
Dat gaat als volgt. Door dat bingewatchen zit ik het grootste deel van de dag een beetje half in dat verhaal, in het ritme van het leven van de personages, die elke aflevering iets anders meemaken, elke aflevering een andere relatie hebben. Als de nieuwe geliefde een avondje niet wil afspreken, weet je al dat ze over een minuut uit elkaar zijn gegroeid. En dat ‘het niet meer werkt’. En dat zeggen ze dan ook letterlijk. Of als de geliefde iets belangrijks vergeet, dan weet je ook dat het over drie scènes uit is. Als mijn geliefde iets belangrijks vergeet als ik in een serie zit, vind ik dat ineens een heel wezenlijk signaal.
Pas toen ik de film Boyhood zag, begreep ik hoe geconditioneerd ik ben. Ik was tijdens het zien van die film extreem verbaasd dat de kinderen niet werden verkracht toen een goede vriend van hun vader hen naar bed bracht. Dat er geen dodelijk auto-ongeluk gebeurde toen de hoofdpersoon in de auto even op zijn telefoon keek. Toen ik net mijn rijbewijs had, schrok ik als ik ’s nachts in mijn achteruitkijkspiegel keek, omdat het beeld van die koplampen het laatste is wat je ziet voordat er een ongeluk gebeurt. Elke keer als ik het echt zag, zat mijn hart even in mijn keel.
Het is zo vreemd om meer naar een scherm dan naar de wereld te kijken. Je begeeft je in een soort parallelle wereld die doorgaans veel opwindender is dan je eigen leven, maar je hebt pas door dat het niet je eigen leven is als je de computer dichtklapt. En dan is er niemand die je kan opbellen, want aan je vrienden wil je niet vertellen welke serie je aan het kijken was en de mensen in de serie bestaan niet. En dus ga je, omdat je nog geen afscheid kunt nemen, nog naar wat interviews kijken met de acteurs op Youtube. In deze periode vergeet ik meestal één belangrijke verjaardag, en het is pas als ik sorry zeg dat ik op de een of andere manier naar de aarde terugkeer en mijn bed ga verschonen.
Link naar de column.