Verboden woord

portret Rebekka De Wit

‘Verboden woord’ was vroeger een van mijn lievelingsspelletjes. Er werd iemand beschreven ‘ehmmm … klein …wit … beroemd..’ (Alice in Wonderland!), ‘kalend hoofd … acteur …’ Het bleek dan Danny DeVito te zijn, waardoor Alice en Danny ineens onderdeel werden van hetzelfde spectrum.

Je zou kunnen zeggen dat we als samenleving al een tijd ‘Verboden woord’ spelen. Ik geloof alleen dat mensen dat nu niet meer zo leuk vinden als vroeger. Toegegeven: de opzet is behoorlijk anders. Soms hebben de deelnemers de verbodenwoordlijst niet gekregen en bijbehorende argumenten niet begrepen. Soms zijn er consequenties. Ik zit niet op onlinekanalen, dus ik weet niet hoe het er daar toegaat, maar ik hoor meestal van een nieuw verboden woord van een wit iemand. Ik vermoed dat dat dan een karikaturale overdrijving is, maar de bron van het incident is meestal zo ondergesneeuwd dat ik die zelden nog terugvind.

‘Heb je het al gehoord?!’, zegt iemand tegen me. ‘Je mag nu zus en zo ook al niet meer zeggen!’ Een dag later lees ik een column in de krant die dat bevestigt en bang is dat we in de toekomst misschien zelfs geen borsten meer mogen hebben, nu zus en zo niet meer mag. Dat het niet meer mag, is niet zo precies uitgedrukt. Het mag wel, de regering heeft geen persconferentie gegeven, de koning geen toespraak, men bedoelt geloof ik eerder dat je een flater slaat als je het zegt. En natuurlijk is dat vervelend, misschien wel erger dan een boete. Boetes kan je betalen en vergeten, terwijl flaters zich opslaan op een plek in je hoofd die opengaat net als je wilt gaan slapen. Van flaters ben je nooit verlost.

Ik vind het eigenlijk nogal hoopgevend en geruststellend dat ons dagelijkse taalgebruik onder de loep ligt, zoals ik het ook geruststellend vind om met mijn geliefde te praten over wat er niet goed gaat tussen ons.

Het omgekeerde heb ik altijd vrij verontrustend gevonden. De suggestie dat taal niet problematisch zou zijn dus, bijvoorbeeld in de vorm van mensen die claimen dat ze ‘gewoon zeggen waar het op staat’. Onprecies taalgebruik verontrust mij ook nogal. Ik denk nu aan categoriserende taal, zodat je daardoor niet meer alles hoeft te zien, niet alle blaadjes en nerven maar gewoon ‘een boom’. Het is taal die je in zekere zin het uitzicht op de dingen ontneemt, zoals het woord yuppie of hipster dat doet. Dan hoef je niet te verzinken in de oneindigheid van de ander, want nadat de ander is gedefinieerd als hipster hoef je niet meer verder te kijken.

De consequentie van bepaalde categorieën niet meer tot je beschikking hebben, is dat het wat ingewikkelder wordt om je uit te drukken. Maar het punt is natuurlijk dat de dingen al ingewikkeld waren, er was gewoon geen taal om die ingewikkeldheid te laten zien. En door bepaalde woorden te omzeilen, is de consequentie dat de dingen pre­ciezer worden. Gedifferentieerder.

Ik ben zelf niet zo bang dat we niks meer mogen zeggen, ik ben eerder bang dat we niet weten hoe we onze waffel af en toe eens moeten houden. Bij ‘Ver­boden woord’ was het vroeger heel vaak stil. Iemand pakte een kaartje van de stapel, zag dat het woord ‘piramide’ was, en dat ook Egypte, mummie en gebouw niet gezegd mochten worden. Dan keek die persoon naar boven, in stilte, dacht na, je zag die ogen heen en weer gaan, geconcentreerd op hoe het dan wel gezegd kon worden en dan zei diegene met een soort gedragenheid en opwinding: ‘Oké. Laten we het maar proberen.’ Wij op de bank zaten vervolgens vol spanning te wachten op wat het allemaal zou kunnen zijn dat diegene ons probeerde duidelijk te maken.

Link naar de column.