Making heads throb heartlike. Van het hoofd een hart maken. Dat was waar goede literatuur en kunst volgens David Foster Wallace (1962-2008) toe in staat zijn. De bekende leuze vatte ook zijn eigen missie samen. Na een gevecht met verslavingen en depressies stelde Wallace zich als doel om een kwetsbaar schrijverschap uit te bouwen, weg van zijn eerdere ironie en hang naar bewondering, naar een intellectuele zoektocht waarin hij ook zichzelf op het spel zette.
Wallace wordt sindsdien beschouwd als de peetvader van de New Sincerity, een culturele stroming die waarden als authenticiteit voorstaat. Maar dat is niet hetzelfde als boodschapperig moralisme: dat tonen zijn complexe romans (het 1.000 pagina’s tellende Infinite jest op kop) en toont ook de complexe voorstelling David of hoe we ons bedacht hebben.
De makers hebben zo’n zelfbewuste tekst geschreven dat het haast onmogelijk wordt om dit stuk als theater te bekritiseren.
In dit eerste deel van wat een trilogie moet worden buigen de gezelschappen Hof van Eede, De Koe en De Nwe Tijd zich samen over Wallace’ gedachtegoed. Elk collectief leverde een auteur (respectievelijk Wannes Gyselinck, Willem de Wolf en Freek Vielen), die in een gelaagde tekst thema’s als zelfprofilering en -stilering, verslaving en suïcide laat verstrengelen. Het raamwerk is een nachtelijk radioprogramma, waar verschillende personages (zoals de weduwe van de auteur) inbellen om hun verhaal te doen.
(Niet) loslaten
In die eenzame setting weten de makers erg goed Wallace’ gevecht te vatten tussen een postmodern hyperbewustzijn en de noodzaak om dat denken te ‘onthoofden’, en onverbloemd zichzelf te zijn. Deze personages willen iets ervaren, maar anticiperen al op het navertellen van hun ervaring. Deze personages delen hun zielenroerselen, maar dan in het vooruitzicht van het applaus van een publiek. Loslaten is er niet bij.
Zulke spanningen openen een schat aan theatrale mogelijkheden. Alhoewel: de makers hebben zo’n zelfbewuste tekst geschreven dat het haast onmogelijk wordt om dit stuk als theater te bekritiseren. Toch krijg je de indruk dat net loslaten deze tekst slagkrachtiger zou kunnen maken. Te vaak verliest die zich in zijsprongen, zoals discussies over #MeToo of minder geslaagde interventies met een lachband. Wallace’ leven en oeuvre zullen zo’n bochtig parcours wel rechtvaardigen, maar deze volbeladen twee uur verdraagt het moeilijker.
David is het best wanneer de intellectuele en emotionele strijd van de titelpersoon via doorleefde, en soms biografisch geïnspireerde, confrontaties wordt verbeeld. Treffend zijn de scènes waarin de acteurs Wallace als spiegel voorhouden, of de hilarische talkshow met David Letterman (volgens Wallace hét schoolvoorbeeld van ironie), waarin Suzanne Grotenhuis en Willem de Wolf de sterren van de hemel spelen. Op die momenten toont David je bezield theater, waarin het intellect tot het hart doordringt. En dan wordt het kunst van de beste soort.